Doodsoorzaken per leeftijdsgroep vanaf 2020 t/m 2023
Vergeleken met de verwachting op basis van reeks 2010-2019, zodat ook een uitspraak is te doen of er over- of juist ondersterfte is.
Op 18 juli 2024 heeft CBS de doodsoorzaken over 2023 per leeftijdsgroep (van vijf jaar) bekend gemaakt. De totalen over alle leeftijden waren al in april bekend gemaakt. De doodsoorzaken per leeftijdsgroep zijn hier te vinden. Het is dan wel nodig om de tabel aan te passen zodat je de juiste gegevens kunt downloaden.
We onderscheiden de volgende hoofdcategorieën:
Nieuwvormingen (kanker);
Hart- en Vaatziekten;
Psychische Stoornissen en Ziekten van het Zenuwstelsel;
Ziekten van de Ademhalingsorganen;
Niet-natuurlijke Doodsoorzaken (waaronder Accidentele Val);
Overige Doodsoorzaken.
De aantallen in deze categorieën zijn voor mannen en vrouwen apart weergegeven.
Covid-19
Omdat Covid-19 pas voorkwam in 2020 kunnen we daaraan toegekende overlijdens niet vergelijken met de verwachting, want er was tussen 2010 en 2019 geen Covid-19 in ons land (behoudens wellicht enkelen in het najaar van 2019, die niet als zodanig zijn geclassificeerd). We kunnen wél een staatje maken van de door het CBS toegekende overlijdens per leeftijdsgroep voor zowel mannen als vrouwen t/m 2023. Laten we dat maar meteen doen dan, dan zijn we er van af. Eerst met de Y-as op lineaire schaal:
En vervolgens met de Y-as op logaritmische schaal, voordeel daarvan is dat de lage waarden links in de grafiek beter zichtbaar worden:
De eerste vijf leeftijdsgroepen laten op logaritmische schaal min of meer een lineair oplopende rechte lijn zien. Waarbij voor 2020 bij benadering de aantallen in groep 65-75 zo’n 10x de aantallen zijn van groep 45-55 die op hun beurt weer zo’n 10x de aantallen zijn van groep 0-35.
Tevens zien we dat tot 85 bij de mannen een hogere sterfte voorkomt dan bij de vrouwen in dezelfde leeftijdsgroep, boven de 85 is dit beeld juist omgekeerd omdat het aantal in leven zijnde mannen significant kleiner is dan het aantal vrouwen.
Het aantal overlijdens aan of met Covid-19 onder de 35 bedraagt voor de vier jaar samen 90.
De zes hoofdcategorieën - Algemeen
Naarmate men ouder wordt - en dus qua leeftijdsgroep in een hogere categorie terecht komt - neemt de kans om te sterven toe. Dat betekent dat in de jongste leeftijdsgroepen gelukkig maar weinig sterfgevallen zijn te betreuren. Dat betekent dat daar toeval een veel grotere invloed heeft op de procentuele toename of afname dan bij de oudste leeftijdsgroepen. Een “toevallige” toename van 10 personen kan onder de 35 al bijvoorbeeld 30% oversterfte betekenen, terwijl dezelfde toevallige toename bij bijv. de groep 55-65 nog geen procent scheelt. We houden hier rekening mee door de eerste groep ruim te nemen, bijvoorbeeld 0-35 jaar of zelfs 0-45 jaar. Tóch zullen we gaan zien dat in de eerste (jongste) groepen vaak de hoogste percentages voorkomen.
Wanneer juist bij oudere groepen hogere percentages voorkomen, dan is dat een signaal dat er écht iets aan de hand is.
1-Nieuwvormingen
De plaatjes van de leeftijdsgroepen zijn zowel voor mannen als vrouwen apart uitgewerkt. Bij de komende serie plaatjes wordt allereerst de grafiek voor de mannen getoond, daarna die voor de vrouwen.
In het algemeen zijn de bewegingen naar boven of naar beneden beperkt. De bewegingen naar beneden overheersen. Er lijkt hier weinig aan de hand. Laten we kijken of dat bij vrouwen ook zo is:
Hier min of meer hetzelfde beeld. De eerste twee groepen laten een stijging zien, maar die is niet voor alle jaren even groot (bij 0-45) of zelfs een daling in 2023 voor 45-55. De eerste drie groepen laten procentueel de grootste bewegingen zien. In absolute zin is over de leeftijdsgroepen gesommeerd zowel bij mannen als vrouwen sprake van een sterfte die voor ieder jaar lager is dan de verwachting. Er is dus geen bijdrage aan de oversterfte.
2-Hart- en Vaatziekten
De grootste stijgingen treden op sinds 2021 (0-35 pas sinds 2022) en die vinden we m.n. in de groepen tot 55 jaar. Het zou mij niet verbazen als hier gevallen van hartfalen door myo- of pericarditis tussen zitten. De hoogste waarde qua procentuele stijging treedt op in groep 35-45 in 2021: het gaat hier om 64 extra gevallen.
Vanaf leeftijd 65 t/m 85 scoort 2023 het hoogst met ca. 20% stijging t.o.v. de verwachting. Omdat dit de groepen zijn waar de sterfte sowieso al hoog is (en dus ook de verwachting) gaat het hierbij om een flink aantal extra overlijdens in 2023: 1.893.
In zes van de zeven groepen vinden we in 2023 de grootste procentuele stijging.
In tegenstelling tot bij mannen is er in de jongste groep geen oversterfte te noteren maar juist ondersterfte. Voor de twee groepen daar net boven, tot 55, is er echter in alle vier de jaren sprake van flinke procentuele oversterfte. Waar bij de mannen 35-45 het hoogst scoorde, is dat hier 45-55. In deze groep gaat het in 2023 daarbij om 91 gevallen. Over de vier jaar samen is de oversterfte bij mannen (ca. 5.000) viermaal groter dan bij vrouwen (ca. 1.250). Deze trend is ook in elk afzonderlijk jaar zichtbaar.
3-Psychische Stoornissen en Ziekten van het Zenuwstelsel
Zowel bij mannen (iets minder dan 2.500) en vrouwen (iets minder dan 3.000) zijn in 2023 deze aantallen mensen minder gestorven dan verwacht. Hier plaatje van de vrouwen:
Wat wél weer apart is, is dat groep 35-45 in 2023 bij mannen (ondersterfte) een tegenstelde beweging laat zien als bij vrouwen (oversterfte). Daar zou toeval een rol kunnen spelen.
4-Ziekten van de Ademhalingsorganen
Bij alle groepen scoort 2023 slechter dan 2022 of eerdere jaren (meer oversterfte of minder ondersterfte zoals bij groep 55-65)
Wat verder opvalt zijn de grote uitschieters in 2022 en 2023 in de jongste groep. Het gaat hierbij in 2022 om 27 extra gevallen (verwacht 18) en in 2023 om 25 extra gevallen (verwacht 16), ook bij vrouwen zien we deze groep eruit springen:
Groep 0-45 geeft 28 extra overlijdens, verwacht 14 (omdat die “14” afgerond is naar een geheel getal komt de waarde in procenten niet uit op 200%, de verwachting van “14” moet eigenlijk 14,43 zijn).
Ook bij vrouwen geeft 2023 de hoogste procentuele oversterfte in alle groepen of de laagste ondersterfte in alle groepen.
Doordat de eerste groep zo hoog scoort valt minder op dat groep 75-85 bij mannen een plus van bijna 50% scoort. Bij mannen is de bijdrage aan de oversterfte in 2023 goed voor 1.640 personen, bij vrouwen is dat ruwweg de helft, 866 gevallen.
5-Niet-natuurlijke Doodsoorzaken (waaronder Accidentele Val)
Niet-natuurlijke Doodsoorzaken mannen:
Bij mannen zien we eigenlijk dat van jong naar oud de trend ombuigt van stijging naar daling, een aanwijzing dat bij de jongste groepen weer sprake kan zijn van toeval. Van 2020 naar 2023 zien we dat in de groepen 65-75 en 75-85 er sprake is van een significante stijging.
Accidentele Val mannen:
In tegenstelling tot bij de hoofdcategorie hierboven is bij deze subcategorie in alle zes leeftijdsgroepen de waarde van 2023 met meest positief / minst negatief. De eerste twee (jongste) groepen scoren het hoogst, met percentages die flink hoger zijn dan bij de hoofdcategorie. Toch is er bij mannen nog weinig aan de hand, dat is bij vrouwen anders:
Niet-natuurlijke Doodsoorzaken vrouwen:
Hier zien we in de hoofdcategorie de grootste uitslagen in de oudere groepen, ruwweg vanaf 65. Vooral vanaf 75 is er in 2022 en 2023 een flinke toename. In 2023 is deze voor de oudste groep het grootst. De toename bedraagt hier in absolute zin 478 gevallen.
Accidentele Val vrouwen:
Bij deze subcategorie is er vanaf 45 een stijging waar te nemen in 2022, in het daaropvolgende jaar is dat pas significant vanaf 65. Bij de oudste groep gaat het om 560 gevallen. Dat zijn er meer dan bij de hoofdcategorie. Er moet dus nog een subcategorie zijn waar een daling is waar te nemen, om het verschil te compenseren.
6-Overige Doodsoorzaken
We zien dat 2023 in alle leeftijdsgroepen het hoogst scoort. Eén van de redenen dat deze groep in de loop der tijd sinds 2020 steeds hoger scoort is dat in deze categorie ook overlijdens zijn opgenomen, waarvan (nog) geen doodsoorzaakformulier is ontvangen.
Dit betrof hoofdzakelijk overlijdens van Nederlanders die in het buitenland hebben plaatsgevonden, echter vanaf het coronajaar 2020 zijn de achterstanden bij de overlijdens in Nederland met sprongen gestegen en overstijgen die vanuit het buitenland, plaatje voor die van mannen en vrouwen samen:
Deze formulieren worden soms alsnog nagestuurd, maanden na het overlijden, maar de aantallen waarvan ook na een jaar nog geen formulier is ontvangen groeien ieder jaar. Door bij de laatste rapportage Doodsoorzaken van het CBS (d.d. juni 2024) te kijken naar de aantallen overlijdens in 2022 per categorie, en die te vergelijken met dezelfde rapportage van mei 2023, wordt duidelijk hoeveel formulieren alsnog zijn ontvangen over het jaar 2022: dat zijn er 482 geweest, waarbij de categorie Hart- en Vaatziekten er alsnog 144 overlijdens heeft bijgekregen en de categorie Nieuwvormingen 173. De overige categorieën kregen er minder bij.
Terug naar de plaatjes van de categorie Overige Doodsoorzaken. Bij vrouwen zien we vrijwel hetzelfde beeld:
Bij mannen zijn de procentuele stijgingen beperkt tot ca. 35%, bij vrouwen zien we hogere scores, tot boven de 60% bij de groep 35-45 die bij de mannen juist lager scoort dan oudere groepen. Bij vrouwen gaat het in 2023 bij deze groep om 68 gevallen, bij mannen om 26.
Vier hoofdcategorieën samen die zorgen voor oversterfte
We vermelden hierbij nadrukkelijk dat Covid-19 hierbij niet wordt meegenomen, aangezien we de oversterfte weer uit gaan drukken als percentage bovenop de verwachting.
Tevens houden we geen rekening met het feit dat bij de categorie “Overig” er sprake is van een toenemend aantal niet ontvangen formulieren. Zouden die formulieren wél ontvangen zijn, dan zouden de andere drie categorieën op hun beurt weer hoger scoren. Natuurlijk zouden dan ook de twee categorieën Nieuwvormingen en Psychische Oorzaken en Zenuwstelsel, alsmede Covid-19 hoger kunnen scoren, maar we weten niet met hoeveel.
De vier categorieën zijn die het meest bijdragen aan de oversterfte (excl. Covid-19) zijn:
Hart- en Vaatziekten;
Ziekten van de Ademhalingsorganen;
Niet-natuurlijke Doodsoorzaken;
Overige Doodsoorzaken.
We kijken weer eerst naar mannen:
In alle leeftijdsgroepen scoort 2022 hoger dan eerdere jaren en - op de groep 45-55 na (maar die is bijna net zo hoog als 2022, maar nét iets minder) - scoort 2023 weer in alle groepen hoger.
Vrijwel hetzelfde beeld is zichtbaar bij vrouwen:
Hier scoort 2022 nu zesmaal een hogere waarde dan eerdere jaren en voor 2023 geldt dat voor vijf van de zeven leeftijdsgroepen.
De groep 55-65 scoort qua percentage tussen de groepen van 35 jaar en ouder het laagst. Ook bij mannen vinden we hier lagere procentuele waarden dan in omliggende groepen (jonger en ouder). Zou je mannen en vrouwen samen nemen, dan blijft deze groep een dal vormen.
In absolute zin bedraagt de oversterfte als volgt:
Van jaar naar jaar zien we zowel bij de mannen als vrouwen een significante stijging. Bij de vrouwen echter was er bij deze vier categorieën in 2020 en 2021 geen sprake van oversterfte maar juist van ondersterfte.
Conclusies
Naast Covid-19 hebben vier van de zes hoofdcategorieën bijgedragen aan de oversterfte van 2021 t/m 2023. In 2020 scoorden deze vier samen voor mannen en vrouwen samen nog negatief. Nieuwvormingen en Psychische Stoornissen en Zenuwstelsel lieten door de jaren heen geen oversterfte zien.
Bij deze vier categorieën is vooral de sprong die gemaakt wordt van 2021 naar 2022 groot, ruim 8.000, maar ook de sprong van 2022 naar 2023 is significant: bijna 4.000 toch weer.
Als je specifiek naar Hart- en Vaatziekten en Accidentele Val kijkt, zie je dat bij Hart- en Vaatziekten de groei van de oversterfte t/m 2023 het grootst is bij mannen. Bij Accidentele Val is deze groei het grootst bij vrouwen. Het zou ons niet verbazen als m.n. bij vrouwen een hartfalen met als gevolg een val eerder wordt gezien als een Accidentele Val in plaats van een overlijden aan hartfalen.
Naschrift 3 augustus 2024:
Enkele typefouten eruit, alsmede opschonen categorie “Overig
Als je de categorie “Overig” schoont voor niet-ontvangen formulieren, dan zou deze er als volgt uit kunnen zien:
Het aandeel van deze categorie wordt nu veel kleiner. De hoogste piek bij de mannen zit nu onder de vijf %. En bij de vrouwen onder de negen%. Dat was in de grafieken zónder deze correctie wel anders:
Toch laat 2023 nog vaak de hoogste waarde zien. In zes van de zeven groepen bij mannen, in vier van de zeven bij vrouwen.
We zijn ook nog bezig met aan analyse wat het zou betekenen voor de sterfte aan Hart- en Vaatzieken als jaarlijks alle formulieren wél zouden worden ontvangen. Op basis van het aantal formulieren over 2022 dat t/m mei 2024 is ontvangen, valt te berekenen hoeveel overlijdens dit op jaarbasis extra zou betekenen voor deze categorie. De volgende grafiek maakt dat duidelijk:
We zien in de periode 2010-2019 per saldo een stijging van afgerond 600 naar 800 personen. In 9 jaar exact 216, dat is gemiddeld 24 per jaar erbij.
Maar dan gaat het los: van begin 2020 t/m 2023 gaat het van 780 naar 1842, oftewel gemiddeld 266 per jaar erbij.
We kunnen op basis van de reeks 2010-2019 de verwachte sterfte afleiden en die extrapoleren naar 2020 t/m 2023. We verwachten in 2023 dan 863 extra overlijdens aan Hart- en Vaatziekten, maar het zijn er in werkelijkheid dan 1.842, bijna 1.000 meer.
Mannen en vrouwen samen én de overlijdens aan HV-ziekten waarvoor geen formulier is erbij, levert dan het volgende dramatische plaatje:
Tot en met 2020 zien we een redelijk normaal verloop, ene jaar meer dan verwacht, andere jaar minder. Afwijking naar boven of naar beneden is in absolute zin altijd kleiner dan 2%. In werkelijke aantallen minder dan 1.000.
Maar dan komt 2021. Voor het eerst is de werkelijke afwijking naar boven (dus oversterfte) groter dan 1.000 oftewel 3,7%. Die stijging zet zich in 2022 door, de oversterfte is meer dan 3.500 oftewel bijna 10%. Wie dan denkt dat 2023 een daling laat zien, zal helaas uit de cijfers moeten concluderen dat dit niet het geval is: de oversterfte is groter dan 4.000 en komt procentueel uit op 11,7%. De jaren 2022 en 2023 scoren qua aantallen overlijdens de hoogste waarden in de beschouwde periode.
Helaas ontbreekt het aan data om nauwkeurig een verdeling per leeftijdsgroepen te maken. We weten namelijk niet hoe de niet-ontvangen formulieren over de leeftijdsgroepen zijn verdeeld. Dat weten we wél van R99, maar R99 omvat méér dan alleen maar niet-ontvangen formulieren.
Aanvullende conclusie n.a.v. naschrift
De niet-ontvangen formulieren zorgen ervoor dat het bekende aantal overlijdens door Hart- en Vaatziekten te laag is. We weten dat bij het bekende aantal overlijdens er in 2021 t/m 2023 in totaal sprake is van een toenemende oversterfte (werkelijk aantal overlijdens steeds groter dan de verwachting). Zouden die formulieren wél ontvangen zijn, dan zorgt dit m.n. in de jaren 2021 t/m 2023 voor een extra oversterfte. Voor 2023 komt dit neer op bijna 1.000 extra gevallen, waardoor de totale oversterfte meer dan 4.000 personen wordt.
Knappe en duidelijke analyse. Als we deze gestegen sterfte percentages op de prognose van de bevolkingsgroei loslaten, zou dan de toename van de hoeveelheid ouderen 65> niet een stuk lager uitvallen.